Telegrafie
Sedert 1 augustus 2003 is in België de kennis van de morsecode weggevallen als eis om op de kortegolfbanden (onder 30 MHz) te mogen uitzenden. Dit wil uiteraard niet zeggen dat de morsecode niet meer gebruikt wordt of zal worden op de radioamateurbanden. Het blijft de internationale taal bij uitstek, die het mogelijk maakt boven alle klassieke taalgrenzen, ook in de meest moeilijke omstandigheden, met de meest eenvoudige middelen met elkaar te communiceren.
Toen de kennis van de morsecode nog verplicht was vonden sommige kandidaat-radioamateurs het een moeilijk te nemen hindernis. Sommigen hebben de morsecode geleerd aan de minimale snelheid opgelegd, en hebben nooit een morse-QSO gemaakt. Er zijn er anderen die meteen gefascineerd werden door de charme van de CW, en die fervente telegrafisten zijn geworden. Dit zal in de vele komende jaren niet anders zijn. Mits een vrijwillige inspanning leert men de unieke kunde van het seinen die wellicht in de toekomst alleen nog maar beoefend zal worden tussen radioamateurs.
Er bestaan tal van lessen, van oefeningen en van gesimuleerde verbindingen via morse beschikbaar in de vorm van allerhande computerprogramma's. Ook online vind je heel wat mogelijkheden om je kennis van het morse alfabet en je snelheid in het opnemen bij te spijkeren. Enkele UBA-secties organiseren bovendien telegrafie opleidingen die uitmonden in een door het BIPT erkende proef.
Mits de nodige oefening en een dosis uithoudingsvermogen kan zowat iedereen binnen de 6 maanden voldoende vaardigheid verwerven om zijn eerste verbindingen in deze mode aan te vatten. Daarna zal met enige praktijk op de kortegolfbanden (HF-banden), vrij vlug een snelheid van 20 WPM (woorden per minuut) worden bereikt. Waarom willen we nog telegrafieverbindingen maken aan 20 WPM daar waar we in telefonie toch wel een snelheid van vele honderden WPM halen? Zelfs met de digitale modes (geschreven teksten via computers overbrengen) halen we al vlug transmissiesnelheden van een paar honderd WPM.
Iedereen is het er echter over eens dat je met telegrafie een foutloze verbinding kunt maken wanneer alle andere modi het hebben laten afweten. Er wordt wel eens schertsend gezegd dat "de (kennis van) CW het onderscheid maakt tussen mannen en kinderen." (CW is what distinguishes men from boys).
Bij telegrafieverbindingen worden regelmatig afkortingen gebruikt (bv. CQ, FB, HPE, CUAGN, TU, R, 73, 88, CUL, enz.). Een aantal afkortingen maakt deel uit van de internationaal aanvaarde Q-code (vb. QTH, QRM, QRN, QSO, QSL, enz.). Die afkortingen worden echter niet alleen bij telegrafieverbindingen gebruikt. Ze behoren ook tot het gemeengoed van hen die verbindingen maken in telefonie. Laat je vooral niet afschrikken door die brabbeltaal. Je zal er vlug mee vertrouwd raken.
Telefonie
In telefonie wordt op de kortegolfbanden (HF-banden) praktisch uitsluitend gebruik gemaakt van "Enkel-Zijband Modulatie" (EZB meestal genoemd Single Sideband of SSB). De Lagere Zijband (LSB of Lower Sideband) wordt systematisch gebruikt op frequenties beneden 10 MHz. USB (Hogere Zijband of Upper Sideband) daarentegen wordt courant gebruikt voor alle frequenties boven 10 MHz.
Je moet je vooral niet laten afschrikken door je beperkte kennis van vreemde talen. Het radioamateurisme is precies het ideale middel om snel vreemde talen te leren.
Digitale modi
Naast telegrafie en fonie zijn diverse digitale modes het laatste decennium aan een stevige opmars bezig.
Begin van de tachtiger jaren werd bij RTTY oorspronkelijk gebruik gemaakt van een teleprinter (een soort telexmachine) voor het doorzenden van geschreven berichten via de ether. De oorspronkelijke transmissie codering voor telex is de BAUDOT-code. Die wordt nog steeds universeel gebruikt bij RTTY. Op de HF-banden wordt praktisch uitsluitend een transmissiesnelheid van 45,45 Baud gebruikt. De Baudot-code is speciaal ontworpen voor het gebruik bij mechanische machines. Die ondersteunt slechts de hoofdletters van het alfabet en een beperkt aantal leestekens.
De intrede van de PC betekende een ware boost voor de verdere ontwikkeling van digitale modes. PACKET, AMTOR, PACTOR, CLOVER en G-TOR zijn eveneens numerieke transmissiemodi zoals RTTY. Zij maken gebruik van een datapuls-trein met meer bits. Hierdoor is het mogelijk het volledige ASCII-karakterstelsel door te zenden, alsook nog een systeem van foutdetectie en foutverbetering in te bouwen dat het mogelijk maakt foutloze datatransmissies (bv. teksten) te verwezenlijken. De foutverbetering bestaat er steeds in dat foutieve informatie automatisch wordt herhaald tot die correct is doorgekomen.
FAX en Slow Scan TV (SSTV) zijn transmissiemodes waarbij stilstaande beelden traag worden afgetast en d.m.v. smalbandige uitzendingen - al dan niet digitaal of analoog - worden verstuurd. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een computer gekoppeld aan onze zender om de uitzendingen te verrichten.
In de laatste 15 jaar zijn een aantal nieuwe digitale communicatie methoden ontwikkeld die zeer efficiënt zijn. Ze maken meestal gebruik van een PC, uitgerust met een geluidskaart om de signalen te decoderen. Zo zagen modes PSK31, PSK63, WSPR, Olivia, JT65, enz. het daglicht.
Vandaag de dag is de door Nobelprijswinnaar Joe Taylor, K1JT, ontwikkelde FT8 mode koploper wat de digitale activiteit op de radioamateurbanden betreft.
Veelal maken deze digitale modi het mogelijk om met kleine vermogens en bij minimale propagatie alsnog verbindingen over grote afstanden te overbruggen.
Ook op de VHF- en UHF-banden deed digitale technologie de intrede. Gebruikmakend van de mogelijkheden die een internetkoppeling aan het radioverkeer biedt, zijn modi als DMR (Digital Mobile Radio), D-STAR en FUSION in staat om wereldwijde verbindingen met een eenvoudig portabel toestelletje te verwezenlijken.