Sinds het in werking treden van de gewijzigde versie van het Koninklijk besluit betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen wordt er een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het bedieningscertificaat en anderzijds de vergunning:
- Een bedieningscertificaat laat het houder ervan toe om een radiostation te gebruiken (= uitzendingen te verrichten), binnen de voorwaarden en beperkingen gesteld aan het bewuste certificaat.
- Een stationsvergunning laat de houder toe een radiostation op te richten en te houden, binnen de voorwaarden en beperkingen van de vergunning. Een stationsvergunning wordt enkel uitgereikt aan een houder van een bedieningscertificaat, behoudens voor clubstations en onbemande stations waar de vergunning uitgereikt wordt aan een vereniging.
Er zijn 3 klassen van bedieningscertificaten:
- Klasse A, in overeenstemming met het geharmoniseerde certificaat voor het "HAREC"-radioamateurexamen, dat wordt beschreven in de T/R 61-02-aanbeveling van de CEPT.
- Klasse B, in overeenstemming met het beginnerscertificaat bedoeld in aanbeveling ECC (05)06 van de CEPT (novice).
- Klasse C, in overeenstemming met het basiscertificaat bedoeld in het rapport 89 van het ECC (instapniveau of basisvergunning).
Om een bedieningscertificaat te verwerven moet men ofwel:
- slagen in het betreffende radioamateur examen bij het BIPT,
- geslaagd zijn in een examen afgelegd in het buitenland dat in overeenstemming is met de T/R 61-02-aanbeveling van de CEPT (voor klasse A), aanbeveling ECC (05)06 van de CEPT (voor klasse B) of rapport 89 van het ECC (voor klasse C),
- geslaagd zijn in een examen in het buitenland waarvan het BIPT de gelijkwaardigheid met het klasse A, B of C radioamateur examen erkent,
- houder zijn van een Belgische vergunning van de 5e categorie verkregen vóór 1 januari 2019.
In de meeste gevallen zal een radioamateur zowel een bedieningscertificaat als een stationsvergunning nodig hebben. Enkel indien men zelf geen zendtoestellen heeft (ook niet in leen of gehuurd), maar enkel gebruik maakt van het radiostation van een club of een bevriende radioamateur volstaat een bedieningscertificaat.
Als verschillende radioamateurs een radiostation delen, bijvoorbeeld leden van eenzelfde gezin, volstaat het dat een van hen een stationsvergunning (en bedieningscertificaat) heeft voor het radiostation. De andere gebruikers van het radiostation moeten enkel een bedieningscertificaat hebben. Indien de verschillende gebruikers niet allemaal dezelfde klasse van bedieningscertificaat hebben moet de stationsvergunning gehouden worden door de gebruiker met de hoogste klasse (klasse A is hoger dan B en C, klasse B is hoger dan C).